Door Hester – Hester is een 14-jarige scholier en blogger op www.hesterly.nl. Ze is gek op haar Noorse Boskat, onlosmakelijk verbonden met haar mobiel en een echte chocoholic. In deze wekelijkse column schrijft ze graag over alle fenomenen uit haar leven waarmee ze de spot kan drijven – inclusief zichzelf.
Afgelopen week bracht ik in plaats van in de drukke Randstad, in het gezellige en weidse Friesland door. Ik verbleef daar in een normaal huis (geen campings voor mij), waardoor het geen probleem was om een vriendin uit te nodigen voor een paar daagjes en we een klein motorbootje van de eigenares van het huis mochten gebruiken. Nu moet je weten dat ik alles behalve een waterrat ben – vraag me niet naar mijn A-diploma –, maar goed, ik kan zwemmen. Niet dat ik dat vaak doe, want de laatste keer dat ik zwom is ondertussen alweer een jaar geleden. Dat toont misschien wel aan dat mijn liefde voor water niet onbeschrijflijk groot is. Bovendien ben ik ook geen ontzettende durfal en die combinatie van redenen zorgde ervoor dat ik de eerste keer dat ik op dat bootje vaarde, de hele tijd verstijfd in dezelfde houding zat. Blij dat ik het overleefd had, klom ik na een kwartiertje weer op de kant. Dat vind ik nou echt wat voor mijn vader, en ik kijk wel toe, dacht ik.
Toen ik Brenda, de vriendin die zou komen, via de Facebook chat vertelde dat we hier zo’n bootje hadden, reageerde ze gelijk enthousiast. ‘Dat gaan we doen!’ Uhh, nou, dat was eigenlijk niet mijn plan… Uiteindelijk moest ik er de eerste dag dat ze er was gelijk weer aan geloven. Toen ik na een paar vaartochtjes – waarvan eentje op een groot meer met amper land in zicht en grote boten om ons heen – over mijn angst heen was, begon ik het gek genoeg zelfs leuk te vinden. Mijn vader leerde Brenda en mij ook varen en op de laatste dag gingen we een stukje alleen met z’n tweetjes. Daar gingen we…
… dat ik de schakelaar íets te ver naar achteren had gedraaid en de boot in zijn achteruit had gezet, merkte ik pas toen we bij de overburen tegen de kant aan knalden
Drie meter van de kant af strandden we voor de eerste keer, of nouja, de motor sloeg af. Toen de aanwijzingen van mijn vader vanaf de kant niet genoeg bleken voor ons om dat ding weer aan de praat te krijgen, peddelden we weer terug. Met een draaiende motor vaarden (voeren?) we uiteindelijk een rondje om het eiland heen. Het ging allemaal prima (op die twee speedpoten die ons belaagden en onze boot nogal lieten schudden na), tot we moesten inparkeren. Of nouja, eigenlijk noem je dat aanmeren, maar goed: you get the point. Van Brenda kreeg ik de opdracht de schakelaar naar achteren te duwen, in z’n vrij. Nadat we al íets te hard aan kwamen varen en dus tegen de kant op botsten, deed ik mijn ding. Schakelaar naar achter en that’s it, kind kan de was doen, toch? Dat ik hem te ver naar achteren had gedraaid en de boot in zijn achteruit had gezet, merkte ik pas toen we aan de overkant, bij de buren, waren en weer tegen de kant aan knalden. Ehhh…. oeps? Ik zette de schakelaar snel weer terug, maar ondertussen had Brenda zo’n adrenalineshot toegediend gekregen door haar lichaam dat ze iets teveel gas gaf. Geen idee wat die boot deed, maar hij brulde enorm en we gingen alle kanten behalve de goede op. Uiteindelijk vaarden we in een rustig tempo een rondje (vraag me niet hoe dat ons is gelukt) voor Poging Nummer Twee, maar tot onze verbazing lagen er nu twee grote boten aan onze steiger aangemeerd. We bleven maar rondjes varen en ik was al bijna in staat om te snauwen of wij misschien aan ons eigen huis mochten aanleggen, maar dat leek me niet zo’n puik plan aangezien die mensen hoogstwaarschijnlijk vrienden van de huiseigenares waren. Na vier rondjes gebaarde mijn vader dat we ergens aan de zijkant konden aanleggen omdat die mensen bootpech hadden en hier nog wel even zouden blijven liggen. Met nog natrillende benen stapten we uit ons bootje. Aan dat varen was ik ondertussen wel gewend, maar dat inparkeren, aanmeren, whatever… Dat is niet mijn ding.
Vaar jij weleens? Vind je het leuk of ben je net zo’n bangeschijter en/of kluns als ik?
8 reacties op “Column: inparkeren, aanmeren, whatever”
Leuke columm weer! You make me smile! 😀
Leuk verhaal, zelf geen ervaring mee 😉
Leuk verhaal! Wij hebben ook een sloep en toevallig kom ik uit friesland 😛
ik ben een schippersdochter dus het zou ongemakkelijk zijn als ik niet zou kunnen/willen varen XD
Haha wat een leuke column! Ik het leuk om in de boot te zitten wanneer iemand anders hem bestuurd, hihi.
Leuk om te lezen 🙂
Hahaha, water is ook echt zó niet mijn ding. Ik kan niet goed zwemmen en van varen zal ik ook wel niets bakken, haha.
Hahaha, wat een super leuke column! Ik heb ook niets met water, haha.