Je kent het wel.
Het is de tijd van de maand weer en je krijgt drang.
Nee geen nesteldrang, daar is het wat te laat voor. Shopdrang.
Zo’n gevoel waarbij iedere vrouwelijke vezel in je schreeuwt dat je de hele stad leeg moét kopen. Het maakt niet uit wat. Als je maar met wat nieuws terugkomt, anders heb je gefaald.
Vlak voor je voor naar je missie vertrekt sta je voor de spiegel en heb je geen idee wat je aan moet trekken. Niet zo verwonderlijk, je hébt ook helemaal niks. Daargelaten dat je kast voor minimaal twee derde bijna ontploft van kledingstukken die je nog nooit van je leven hebt aangehad, laat staan van het bestaan af wist, maar je hébt gewoon niks. Welk gevoel wil ik vandaag uitstralen…. Sexy, casual, sporty, classy, business?
Of een combinatie van dat alles misschien, waarom niet.
Twee uur verder lijkt het alsof je kamer is getroffen door een orkaan, maar ben je naar omstandigheden best tevreden met wat je aan je opgeblazen lijf hebt weten te draperen en klaar om te gaan.
Tot je weer een spiegel tegenkomt. Voor, tussen en na het aankleedproces (jahaa vrouwen kunnen tenminste meerdere dingen tegelijk) heb je ook nog wat verwoede pogingen gedaan je haar enigszins te fatsoeneren, maar dat is een vrij kansloze missie gebleken.
Die bos stro op je hoofd ziet er nog steeds uit alsof je net je bed uit bent komen rollen, so never mind.
Weer tien minuten en een paar nieuw uitgevonden scheldwoorden, anderhalve bus haarlak, een kapotte borstel en een fors gestegen bloeddruk verder kom je uiteindelijk tot de verrassende conclusie dat ’t ‘m vandaag definitely niet gaat worde.
Hup, elastiekje erin en niet meer naar kijken.
Goed, nu nog schoenen kiezen. Oh God, en een tas. Je voelt weer een uur vol help-ik-kan-niet-kiezen problematiek opkomen en besluit gewoon de eerste de beste schoenen die je tegenkomt in te schieten. Dat worden………. Roze Manolo’s met steentjes. Nou, het had slechter gekund.
Niet de meest ideale schoenen om een middag op te gaan winkelen, maar je bent een vrouw met stijl of niet. En laten we wel wezen, er is niets erger dan op een baaldag tot overmaat van ramp ook nog eens non-modieus schoeisel te dragen. Not done. Ook het euvel tas is gelukkig snel opgelost. Je kiest voor het Hermès juweeltje dat je gisteren bij je had, anders moet je weer je halve inboedel van de ene naar de andere tas verslepen en dat is nu iets waar je net geen zin in hebt.
Met een energielevel dat inmiddels ver beneden peil is ben je eindelijk zover je naar het strijdveld te begeven. Daar aangekomen lijkt het alsof alles verdomme voor niks is; het is één groot gekkenhuis.
Anyhow, gewoon beginnen bij de lingerie dan maar. Je moét namelijk echt dat setje wat je gisteravond op internet zag hebben. Vol goede moed en een iets beter humeur dan de voorgaande uren stap je de winkel binnen. Nog voor je beeldige muiltjes de vloer van het pand nog maar geraakt hebben, komt er een hoogblonde, flink gemaquilleerde en behoorlijk (dat is dan nog een understatement) riekende verkoopster op je afgestapt die zo te zien alles behalve van plan is je zonder aankoop de winkel te laten verlaten.
Voor je ook nog maar een blik op de inhoud van de winkel hebt kunnen werpen gilt ze met een stem waar menig viswijf nog een puntje aan zou kunnen zuigen: “Kan ik je misschien ergens mee hèeeeeellepuh?”.
Ja, je zou me enorm helpen door me met rust te laten denk je, maar zegt: “Nee dank je, ik kijk even wat rond”. Meestal zijn ze dan wel weer even klaar met je. Nou, deze niet.
De wandelende parfurmerie blijft je achtervolgen. Waar jij loopt lijkt zij ineens ook te lopen en verliest je geen moment uit het oog. Wat ongemakkelijk pak je wat setjes uit de rekken en verdwijnt als een speer een pashokje in. Je ontdoet je van je ballonjurkje en ton-sur-ton matching bolero die je vanmorgen met zoveel toewijding en precisie bij elkaar hebt gezocht uit en staat op het punt een té schattig behaatje te gaan passen. Tot je aandacht van het één op het andere moment ineens door heel anders wordt gevangen.
Als door een magneet wordt je blik naar de spiegel getrokken. Is het wat je denkt dat het is wat zich daar op je kin bevindt?! Je brengt je hoofd langzaam nog wat dichterbij de beangstigend grote spiegel en durft bijna niet te kijken. Daar zit gewoon een…… een enorme dikke vieze vette gore pukkel! Aaaaaaaahhhhh!!!! Je moet je best doen niet als een debiel hardop te gaan staan gillen en probeert jezelf uit alle macht bij elkaar te rapen. Het is maar een pukkel. Morgen is ie weer weg. Of overmorgen. Oké oké, waarschijnlijk pas volgende week want hij is echt enorm. Daar zit gewoon een compleet bataljon aan talg en bacteriën onder, dat kan niet missen. Zie je nou, je had die chocoladereep gisteravond nooit helemaal op moeten schranzen. Dit is je straf. Net op het moment dat je bijna over de ergste schrik heen bent krijg je een tweede mokerslag te verwerken. Weer ga je met je pokdalige hoofd richting de spiegel en blijkt je vermoeden helaas te kloppen: er zitten er nog meer. Er-zitten-er-gewoon-nog-meer. Je hebt het gevoel alsof je tegen een enorm vergrootglas aan staat te kijken die elke porie tot in de puntjes belicht.
Dan, alsof het allemaal nog niet is genoeg geweest voor één dag, valt je oog op iets dat zich lager dan je bepuiste gezicht bevindt. Oh God. Ja hoor. Putten. Op je dijen. Enorme putten. Putten waar je zo ongeveer in kunt wonen. Weg alle honderden euri’s die je elk jaar voor die verdomde sportschool neerlegt. Weg fortuinen die je aan allerlei blijkbaar dus niet werkende smeersels en troep hebt besteedt. Weg kort rokje en blote benen in de zomer. Weg fluitende bouwvakkers en alles wat oestrogeen in z’n lijf heeft. Weg zelfvertrouwen.
En moet je de omvang van die bovenbenen ’s zien. Echt enorm! Alleen al van die twee dijen zou je een jaar kunnen eten, als je het zou omzetten in voedsel. En als het daar dan nog bij bleef. Neeeheee, je hebt ook nog ’s een buik. En dan niet zo’n lief klein bollinkje ergens in het midden (wat mannen heel schattig schijnen te vinden, zo blijkt uit onderzoek…..), nee twee volle opgepompte zwembanden die elkaar ook nog ‘s proberen te overtreffen als je voorover bukt. En dan te bedenken dat je nog niet eens kinderen hebt gebaard. Hoe moet het er in godsnaam uitzien als je een kind uit dat vadsige lijf uit hebt weten te persen? Hoeveel uren, wat, dagen in de week moet je jezelf dan in hemelsnaam pijnigen op vervloekte buikspierapparaten om dat nog een beetje toonbaar te maken? Onbegonnen werk. Geen tijd aan verspillen. Hou je tenminste heel wat vrije uurtjes over waarin je lekker ongegeneerd in je o so comfy maar a-sexy joggingoutfit, waarin je vanaf nu zo ongeveer gaat wonen, voor de buis kunt gaan hangen en een paar rollen koek naar binnen kunt werken. In plaats van je keer op keer in die té-strakke-maar-hij-zal-passen! sportbroek en in dat je-ziet-alles-er-dwars-doorheen-topje tussen al die heerlijke, zwetende mannen (ja, dat is dan weer jammer) als een achterlijke op een fiets te gaan zitten beuken alsof je leven er vanaf hangt. Lekker boeiend dat je geen strakke kont hebt, er is toch niemand die ‘m ziet in de tenten die je vanaf nu je hele leven lang aan gaat trekken. Geen hond die je kont nog ziet. Gelukkig maar; zelfs honden zouden er van schrikken.
In die pak ‘m beet vijf minuten die je nu in dat ellendige pashokje doorbrengt zie je je hele sociale leven aan je voorbij flitsen. Ja hàllo, net of je je zo ooit nog in de openbaarheid kunt vertonen. Je doet de mensheid een plezier door dat gezicht van je nooit meer te laten zien. En om over de rest van je wanstaltige lichaam al helemaal niet te spreken.
Langzaam wegzakkend in een diepe, diepe depressie wordt je ineens met een schetterend geluid tot de orde geroepen: “Lùkt het daarbinnen?!”.
Oh God ja, dat is er ook nog. De wandelende make-up doos. Of het lukt? Nou niet echt. Waarom zou je die godvergeten bh ok nog passen.Je kunt net zo goed zo’n flutding bij de Wibra uit een aanbiedingenbak graaien, why not. Niemand die je ooit nog in lingerie zal zien. Die mannen die ook altijd schijnen te denken dat het allemaal maar vanzelf gaat. Alles maar strak zien te houden en jezelf keer op keer weer in die knellende setjes hijsen waarin je net een soort rollade op pootjes lijkt. Omdat ze dat nou eenmaal leuk vinden. Het is verdomme genoeg geweest, de maat is vol. En of ie vol is!
Als een bezetene trek je in no time je kleren weer aan je lijf. Wég moet je, wég uit deze hel. Je rukt het gordijn (dat waar je ook komt nooit helemaal volledig dicht kan, zodat je altijd het idee hebt dat alles en iedereen je in je nakie staat te begluren) open en komt face to face met de hel dat verkoopster heet. Mevrouw staat op het punt haar mond weer wagenwijd open te doen, maar daar steek je een stokje voor. Klaar ermee nu. Met een bitchy: “Nee ik neem hem níet, het was mijn maat niet”, duw je het setje in haar maag en beent met grote passen de winkel uit.
Buiten gekomen heb je het idee dat je minutenlang geen adem hebt gehaald en zo ongeveer op het punt van bezwijken staat. Half hyperventilerend strompel je naar de eerste de beste lunchroom en ploft met veel kabaal neer. Een paar langharige zakenmannen in strak bekrijte pakken kijken je aan alsof je minimaal een rol toiletpapier uit je rok hebt hangen of zo en wenst ze binnensmonds van alles en nog wat toe. Sowieso alles wat ademhaalt en praten kan is vandaag de dupe van jouw toestand. Nadat je een paar seconden later éindelijk de aandacht van de serveerster hebt weten te trekken (belachelijk dat dat zo lang moest duren) bestel je je welverdiende kingsize kop thee mét appelgebak mét slagroom.
Kapót ben je. Compleet gebroken. De eerstkomende weken doe je het niet meer. Nouja, de eerstkomende week. Dan ben je tenminste weer gewoon mezelf en pas je overal weer in. Dan is dat gebergte op je zachte perzikhuidje als sneeuw voor de zon verdwenen, is je coupe ‘ontploft’ weer in z’n normale toestand en lijk je in dat strakke jurkje tenminste geen opgeblazen zeekoe meer. Dan gieren de hormonen tenminste niet meer als een soort wervelwind door je compleet uit proportie geraakte lijf en vreet je je niet de godganse dag meer vol met alles wat ook maar suiker, vet of chocolade bevat.
Wat is het af en toe toch een voorrecht om vrouw te zijn.
Één reactie op “Zomaar een dag uit het leven van een vrouw”
Whahahaha briljaaaante column!!! Té herkenbaar:P